dinsdag 28 augustus 2012

Franse (bio)logica.


Week 8 van de vakantie. We waanden ons God. In een goddelijke tent op de top van een goddelijke berg in het goddelijke Frankrijk. We zaten veel te lang aan tafel, aten veel te veel croissants en gingen veel te snel na die veel te veel croissants in een veel te koude rivier zwemmen. Veel te leuk. 

Maar op een dag daalden we onze berg af. Met zwabberende buiken van al die croissants. Op zoek naar ander lekkers, zoals iets gezonds en lokaal, biologisch en vegetarisch. En daar liep het een klein beetje fout met de goddelijkheid. Op de lokale wekelijkse markt troffen we welgeteld 1 mini bio groentenkraam. In den beginne deden we niet moeilijk. Een croissant belegd met een biotomaat is ook lekker. Maar toch, curieus is dat: op een plaats waar ruimte en zon zat is om de lekkerste biogroenten te kweken, vind je die niet op de markt? Supermarkt dan?? Non, rien de rien. De lokale Intermarché bleek dan wel een heuse hypermarché te zijn, maar rien de bio. Et quoi avec “les trucs de végétarien”? De dame achter de kaastoog bekeek me alsof ik recht van Mars kwam. Misschien had ik me wat ongelukkig uitgedrukt. Dus dapper ging ik verder:
° “Végétarien: ni viande, ni poisson.”
* “Pour manger?”
° “Oui. Comme par exemple du tofu.”
* “De la confiture?”
Toegegeven. Alle letters van het woord ‘tofu’ vind je ook terug in ‘confiture’, maar dat is dan toch wel het enige dat beide bindt. Ook bij mij begon de twijfel nu echt toe te slaan. 
° “Un hamburger végétarien?”, probeerde ik alsnog. Poging bij voorbaat gedoemd te mislukken, I know.
* “Du steak haché sans viande, alors?”
Het vraagteken van de kaastoog begon plots te proesten. Gierend van het lachen werden de collega’s erbij geroepen: “Dis, Marcel, Caroline, Marie, du steak haché sans viande, est-ce qu on vend ça?” 
Lachen, gieren, brullen. Marcel was de enige die nog iets kon uitbrengen: “haaaaa, ça doit être un produit diétique.” Goed, op naar de rayon dieetvoeding. En jawel, kijk eens aan: 3 verschillende soorten veggie burgers. Verschillend volgens de verpakking althans. Na de test aankoop bleek het verschil zich effectief enkel in de verpakking te bevinden. Veel kruiden, veel olie, veel concentraten en een vleug tofu, jawel. 
Verder al-les te vinden in de Intermarché!

Een paar dagen later. Nog steeds op de dool naar kraakverse biogroenten, steeds meer snakkend naar ons biopakket van De Wassende Maan. We arriveren bij een apiculteur ofte imker, die afficheert met ‘agriculture biologique’. De vraag naar biogroenten wordt beantwoord met: “ah oui, là on a un problème, quoi.” De dichtstbijzijnde bioboer is 25km verderop, soms zou hij zijn groenten (“qui sont vraiment bon, hein”; we geloven het graag) wel op de markt in een naburig dorp verkopen. Goed, wij naar dat dorp: 2 straten, meer niet. Weer een gesprek met couleur locale:
° “Bonjour! C’est quand le marché dans le village?”
* “Attendez, on est quel jour aujourd’hui?”
° “Lundi.”
* “Lundi... pas mardi alors.”
° “Non, pas mardi.”
* “Ah. Lundi, mardi, mercredi... le marché doit être le jeudi, alors.”
° “Ok, merci.”
* “Attendez, j’ai quand-même une petite doute. Peut-être c’est le mercredi...”
° “Ah.”
*“Vous habitez loin? Sinon, j’en parle avec mon voisin ce soir.
° :)
* “Mercredi, jeudi, mercredi, jeudi. Non, ça doit être le jeudi.”
° “Ok, merci, le jeudi, c’est noté.”
* “Ou mercredi? Je m’en doute...”
°...
* “Jeudi! Oui oui, jeudi. Parfois, j’ai des doutes. ça doit être la chaleur.”
° “Aucun problème. On se voit jeudi alors.”
* “Oui oui, à jeudi!”
° “Au revoir!”
* “Ou est-ce que c’est le mercredi?”

Samuel Becket zou er van genoten hebben. Lachen, zeg. 
En die biogroenten, we zijn er nooit aan geraakt. De boer was er niet, of de markt niet, of misschien was het toch woensdag in plaats van donderdag.

maandag 9 juli 2012

De eerste week.

De eerste week van de vakantie. De week dat we veel in de zetel zaten. Nog niet goed wetende wat met al die vakantie aan te vangen.
We stonden wat in ons deurgat.


We liepen wat op de stoep.


We plakten achteloos wat briefjes op de muur, van wat we tijdens De Vakantie eens allemaal zouden doen.

En uiteindelijk deden we niets.

Tot we ontdekten dat:
* wat we in de voortuin als de elegante maar oneetbare reukerwten meenden geïdentificeerd te hebben de buitengewoon lekkere kapucijnererwten waren


* de eerste courgette nog maar het begin was


* er een kikkererwt ontluikte op onze vensterbank


* de bobessen blauw begonnen te kleuren en de aardbeien rood.

Toen begon de vakantie echt. Vanaf dat moment waren we niet meer weg te slaan uit de plantage.


En dachten we plots niet meer aan uitstapjes naar Watou of Sol Lewitt. Deze dagen geen kunst of krant bij het ontbijt. Wel: wat eten we vanavond? Het antwoord is zo eenvoudig als wat en het doet ons eigenlijk al voor het opstaan inwendig juichen: de oogst van de dag!

Vandaag zag die er zo uit:


En een half uur later zo:


Meer moet dat niet zijn, De Vakantie.

zondag 24 juni 2012

De wilde weelde.

Wat groeit er deze dagen in mijnen hof? Geen idee, een botanisch talent zal ik nooit zijn. Maar de voortuin ziet er ronduit fantastisch uit. Met nogmaals veel dank aan Mier. Een blik:

Bieslook! Dat had u ook gezien.

Een druivelaar! Een van de drie. Gekocht bij de kruisbessenproeftuin, een heerlijke plek op aarde. 

Kamperfoelie! Die geur!

Reukerwten. Ze slingeren zich wild en chaotisch rond de klimpalen. Zo heb ik het graag. Prachtige bloemen ook.

Tot zover het voortuingroen dat voor mij herkenbaar is. Naar mijn vermogen al niet slecht. Dan volgt nu de rest: 


Lichtpaarse bloemen met bijtjes. Het zoemt daar trouwens serieus, in onze voortuin. Heel gezellig.


Nog iets paars. Met een drielobbig bloemblad, of hoe heet dat. Ik heb een Flora, maar ik zou hem eens moeten gebruiken. In elk geval: ook schoon!

Zo'n frêle bloemetjes, die zomaar van tussen het gesteente opduiken. Daar word ik week van. 

Van alles wat. De witte bloemen zijn rucola. De rest ruikt en smaakt ook lekker.

Mijn favoriet! Iets tijm-achtigs. Een geur die herinnert aan het zonnige Zuiden, ieniemini bloemetjes met een betoverend intense kleur. Maar wat staat daarnaast? Zijn dat wortelen?

Volgens mij is dit koraal. Het kan bijna niet anders. 

Een tuinkabouter. 's Ochtends in de vroegte. Onze voortuin is namelijk zo'n fijn plekje dat we daar 's morgens, na het uitwuiven van de mannen, onze teatime hebben, de dochter en ik. In onze pijama.

En dan is er nog veel meer. Elvendertig verschillende soorten sedum, kruipmunt, echinacea, stokrozen, rabarber, pastinaak,... Een weldadige weelde aan geuren, kleuren, beesten, alles door elkaar. We zijn er wild van.










vrijdag 18 mei 2012

Brood en spelen in de keuken.

Wat heeft een mens meer nodig dan...




... spinazie, rucola, brood en koeken? Weinig! Echt, naar mijn beperkte inzichten zijn dat 4 uiterst belangrijke ingrediënten van het goede leven. Zeker als je er nauwelijks voor van je erf moet. 

Spinazie en rucola? Groeien weelderig in onze koude kas. Niets zo verkwikkend als een knapperig blaadje plukverse rucola of spinazie bij de thee, het aperitief, de boterham, de pasta, of zomaar omdat je toevallig langs de koude kas passeert. Alle eer aan M., die een cursus ecologisch moestuinieren volgt bij Velt en de theorie minutieus en glansrijk omzet naar de praktijk. Mijn rol beperkt zich tot af en toe goedkeurend knikken, de koude kas bij zon openzetten en bij regen dichtdoen. En de groenselen plukken en wassen en overlopend van liefde aan de huisgenoten serveren, natuurlijk. 

Brood? Groeit weelderig in onze oven. Weer alle eer aan M., die elk weekend een halve dag in de keuken spendeert, meel, gist, water, honing en allerlei zaden en pitten knedend tot geurige broden die je ruikt tot aan de bakker op de hoek. Mijn rol beperkt zich, alweer, tot goedkeurend knikken en de boterhammen smeren. Uiteraard eveneens overlopend van liefde. Brood bakken is simpel. Ik kan het weten, want ik deed het ook al eens. Meer nog: ik deed het het eerst, omdat het brood op was en ik toch niets anders omhanden had. En het was zo lekker dat M. besliste om voortaan enkel nog zelfgebakken brood te eten. M. rekent ook graag. En een zelfgebakken brood blijkt zowat 2€ goedkoper dan een gelijkaardig biobrood. Eureka, dacht M. en hij ontpopte zich tot weekendbakker. Meel kopen we via het Voedselteam, zonnebloempitten, sesamzaad en pompoenpitten via Voko. Hét recept vond ik bij Jamie:


en komt ongeveer neer op: 1kg meel naar keuze, 30g honing of rijststroop en 21g droge gist oplossen in 325ml lauw water. Kuil in de berg meel maken en water in de kuil gieten. Zachtjes met de vingertoppen mengen. Vervolgens nog eens 325ml lauw water toevoegen. Kneden maar, minimum 5 minuten. Laten rijzen tot het verdubbeld is, minstens 1u. Vervolgens terugslaan (dit doen de kinderen, eens keihard op het brood meppen, heerlijk vinden ze dat) en eventueel zaden/pitten/rozijnen in kneden.  Nog eens goed doorkneden, in 2 gelijke porties verdelen en er 2 mooie broodjes van maken. Nog eens laten rijzen tot verdubbeld en hopla, de oven in, op 220°. Jamie zegt 25 minuten. Ik zeg 40 minuten. Na 25 minuten vind ik het brood vanbinnen nog te nat. Maar het kan ook zijn dat onze oven geen 220° meer haalt. Beetje uittesten dus. 

Koeken? Die lijken hier in koekjestrommels te groeien. Alle eer aan mezelf. Sinds de No Impact Week struikelde ik meer dan me lief was over mijn eigenste koekenverslaving. Koeken kopen = namelijk in de meeste gevallen ook verpakking kopen. Mijn lievelingskoeken, spelt- en vanillewafels van de Bioplanet, zitten zelfs afzonderlijk verpakt. Degoutant. Dus, dacht ik, waarom niet zelf wafeltjes bakken? Alleen: ik bak nogal graag vegan, dus zonder eieren of melk. En vegan bewaarwafels, amai mon oeil, als iemand een goed recept heeft, ontvang ik dat graag. Verschillende experimenten, met recepten wijd en zijd gecollectioneerd, liepen uit op iets wat het niet moest zijn. Over naar plan B: zelf müslikoekjes maken, favoriet nummer 2. Ik baseerde me op het recept voor chocolate chip cookies uit Lisette in Luilekkerland, maar verving de chocolate chips door müsli, maakte het wat minder zoet en minder vettig. En yes, het resultaat was iets wat het heeeelemaal moest zijn. Een all-round, voedzaam, knapperig koekje, dat zo lekker wegknabbelt dat M. en ik er terstond een buikje van kregen. Maar dat nemen we er maar al te graag bij, geloof me. Ik deel het recept: 

Voor een 10tal koekjes heb je nodig (ik maak altijd meteen een dubbele portie, je kan ze rustig een dag of 3 bewaren in een afgesloten doosje):
- 225g gezeefd tarwemeel
- 1tl bakpoeder
- 40g rietsuiker
- 80ml rijststroop
- 80ml plantaardige olie
- 20ml sojamelk
- 125g müsli of rozijntjes of kokosrasp of chocolate chips of noten of een mengeling van vanalles, je kan er eigenlijk echt alles in kwijt
- verse vanillerap van 1 peul

Verwarm de oven op 180°. Meng meel, bakpoeder, vanille, suiker en müsli. Meng in een andere kom rijststroop, olie en sojamelk en roer dat mengsel door het meelmengsel. Goed doorkneden met de handen, bolletjes vormen en platdrukken tussen de handen, op de bakplaat leggen en goudbruin bakken, afhankelijk van hun grootte duurt dat een 20 tot 25-tal minuten. Als je ze uit de oven neem zijn ze nog vrij zacht. Ik leg ze dan meteen met een schep op een rooster en een 10-tal minuten later zijn ze zo krrrrrrrrokant als wat!

Terwijl M. en ik ons meer wel dan niet in de keuken bevinden, zetten we de kinderen aan het poetsen.


Ze doen dat goed. Soms mogen ze ook even spelen. En dan krijg je dit: 


een wormenhotel! Serieus! Zijn wij die kinderen nu aan het indoctrineren of wat?

dinsdag 1 mei 2012

bos tuin fiets.



"We waren even den bos in, we scharrelden wat in de tuin, we scheurden wat door Gent op ons nieuw rijwiel, maar nu zijn we er weer." Dat was de aanhef van mijn nieuwsbrief van 2 dagen terug. Geen luis die wist waarover ik het had, maar ik vond het wel goed klinken en ging er bovendien al lang eens over bloggen. Edoch: geen tijd. We waren namelijk eerst even den bos in, vervolgens scharrelden we wat in de tuin en ten slotte scheurden we door Gent op ons nieuw rijwiel.  
1. Den bos in. Letterlijk. De paasvakantie bracht de familie GOEDvandoen in de bossen waar Louis XIV ooit de jachthoorn blies. De dagen waren zonnig en vol vertier.

(met dank aan Chicken Rhythm voor de knielappen, anders had u op mijn blote knieën moeten kijken)

(de dochter exploreerde de natuur en al haar mogelijkheden)
In het bos stond een hut, goed voor mens en milieu - ja, ook op vakantie slepen wij ons geweten mee -, waar Louis XIV hoogstens zijn paard op stal zou gezet hebben. Leuk was het daar, al waren de nachten erg koud, maar eveneens vol vertier.



2. Tuingescharrel. Onze oprit, die zag nogal grijs. Een erfenis van de vorige bewoners: klinkers à volonté, netjes in geometrische patronen op de oprit gebetonneerd, afgewisseld met buxushaagjes. Louis XIX zou goedkeurend geknikt hebben. Op een dag kon ik het niet meer aanzien. M., altijd hulpvaardig en daadkrachtig als geen ander, gooide nog geen uur nadien de klinkers eruit. Toen keken we uit op een lap naakte beton. Ook leuk. Een half jaar later deden we dat nog steeds. Zelfs M. wist met dat lapje oprit geen raad. En toen botsten we op Mier. "Turning grey into green" is hun slogan. Net wat we zochten. Straffe mannen. Ecologisten pur sang. We nodigden meneer Mier uit voor een bezoek en we wisten het meteen: dit is de messias die onze oprit komt redden. En dat deed hij. Kijk:

Zo begon het ongeveer:


Tegen het middaguur zag het er zo uit: 

(3 kastanjehouten klimpalen, substraat en lavastenen)
En in de vooravond groeiden er plots wel meer dan 100 plantjes tussen het gesteente: 

(en waren er nog veel meer tussen gezaaid)

Ongelooflijk schoon. Een oprit vol groen. Eetbaar groen dan nog. Je kan het zo gek niet bedenken of het groeit en bloeit daar. Bieslook, kamille, venkel, marjolein, rabarber, rozemarijn, salie, bonenkruid, tijm in alle soorten en geuren. Enfin, noem iets en ik vind het wel ergens terug. Aan de klimpalen groeien weldra bonen en druifjes. Wat een walhalla! Het wordt bovendien elke dag mooier. We rijden er met onze fietsen over en zelfs met onze auto* en elke keer krijg je er een heerlijke aromatherapie bovenop. Fantastisch. 

3. Het rijwiel. Kort en bondig (dat is me niet altijd gegeven, maar u hebt al genoeg gescrolld): de bakfiets was 6 weken buiten gebruik wegens panne en dat was de perfecte aanleiding om ons fietsenpark uit te breiden met de Onderwaterfiets, die eigenlijk al lang in onze gespierde kuiten beet. Sjezen!  



(* onze auto: die hebben we nog. Het autovasten was een geslaagd experiment, al heb ik op die 40 dagen tijd wel 2 maal gezondigd. Maar kom, die 2 ritten hadden perfect een cambiootje kunnen zijn. En toch... blijft die auto voorlopig nog op onze oprit geparkeerd. Met de nadruk op geparkeerd.)

vrijdag 2 maart 2012

Gezocht: een strakke bips!

Het zit zo. De onderbroek was zoek. Uitgerekend die onderbroek die een klant van mijn shop zo graag tot haar uitzet wilde rekenen. Een grasgroene onderbroek, fair en bio en alles erop en eraan. Echt een schoon ding. Ziet dat af:


Maar helaas, ik was ze kwijt. De dame in kwestie deed niet moeilijk en ik ook niet, dus grasgroen werd stille oceaan. Ook mooi, natuurlijk. Een dik jaar later: ik zit nonchalant in mijn collectie onderbroeken te wroeten. En u raadt het al, welke onderbroek vis ik daar zo toevallig als wat op? Juist, grasgroentje! Ik vind ze nog altijd ontzettend mooi, het is het allerlaatste exemplaar in die kleur en ook bij Pants to Poverty zelf is ze niet meer te bemachtigen. Een collector's item, dus.

En weet u wat? U mag ze hebben! Voor mijn eigen billen is ze te klein (dat weet u dan ook weeral), maar wie weet hebt u wel een bips in een strakke maat S. Ik vraag u niet om uw billen te befotograferen, noch om uzelf te taggen, uw beste onderbroekenlol boven te halen (niet doen!) of dit bericht met 100 van uw beste virtuele vrienden te delen. Echt niet. Laat gewoon hier of op mijn facebookpagina een berichtje achter als u uw afgetrainde billen graag eens in het grasgroen wil tooien. Woensdag 7 maart doet mijn dochter dan van lootjetrek.

maandag 13 februari 2012

40 dagen zonder.

M. en ik gaan een spel spelen. We doen het 40 dagen zonder. Bijdehand als u bent, hoor ik u denken: uiteraard, 40 dagen zonder vlees, makkie. Maar bijdehand als M. en ik zijn, doen we het al een kleine 15 jaar zonder vlees. Makkie.
Spel Zonder Vlees bracht ons echter tot een ander plan. Uitdagend en spannend als geen ander. Vleesproductie is oorzaak nummer 2 van de opwarming van de aarde, maar wat is oorzaak nummer 3? Juist: transport. Ik mag dan wel dagelijks een slordige 20km door de stad bakfietsen en M. doet het voor niet veel minder, maar af en toe glippen we nog eens in onze bolide, als de vracht te groot is of de weg te lang. Af en toe, dat is momenteel minder dan 1 keer per week. Maar toch: de bolide staat op de oprit, de optie is er, dus de optie wordt af en toe gebruikt. We willen het beter doen. Minder. Veel minder. Liefst gewoon niet. Dus doen we eerst 40 dagen alsof (we geen auto hebben -> "wie heeft er nu in godsnaam zijn auto op onze oprit geparkeerd??") en dan misschien voor echt.
START!

woensdag 1 februari 2012

Uit de fles.

Ik deed mijn fles open. Ik deed iets met een zeef, wat handdoeken, karton en mijn volledige collectie kookboeken. Ik sliep er een nachtje over. En de volgende ochtend vond ik dit:


Papier! Handgeschept. Gerecycleerd. En beschrijfbaar. De zoon testte het meteen uit. Omdat hij maar niet kon geloven dat je van oud papier nieuw papier kan maken waar je ook op kan tekenen. Detail:


Een mannetje dat in het gras wandelt. Dat zie je zo.

Voor de dochter moest ik er wat restjes wol in zwieren. Detail:


Voor de grap roerden we er ook een gouden lok van haar door.

Papier maken, het wordt mijn nieuwe hobby, peins ik. Laat M. maar composteren, ik ga vlijtig aan het recycleren.

donderdag 26 januari 2012

Aan de fles.

Het is van dat. Ik zit aan de fles. De drang werd me te groot.
En nee, in die fles zit geen biologisch appelsap. Dat had u al in het snuitje.
Maar wat dan wel??

zaterdag 14 januari 2012

De comeback.

En toen was ze er weer. Na een afwezigheid van dik 2 maanden. Mea culpa. Bloggen is een arbeidsintensieve gelegenheid. Of misschien ben ik gewoon vaak te lui. Anyway, ik ben er weer. Ik wist het vanmorgen al, van zodra ik wakker werd. Opeens was ik in gedachten aan het bloggen. "Okay, today is the day", peinsde ik. En ik hield woord. 

Ik zat de voorbije 2 maanden niet stil, weet u. En misschien is dat wel de simpele reden waarom ik niet blogde. Als ik al eens een uur stilzat, was het om pakjes te maken die dan razendsnel de deur uit moesten om voor kerst of voor nieuwjaar in de juiste handen te vallen. Tegen dat we hier thuis zelf aan de cadeautjes mochten beginnen, kwamen de cadeautjes nog net niet mijn oren uit. 

Maar bon, daarnaast gebeurden er nog andere spannende dingen ten huize H&M. 

* We gingen aan de bokashi-emmer. Ontzettend leuk is dat. En simpel! Daar kunnen onze wormen nog een puntje aan zuigen. Al (maar echt àl) het keukenafval (zelfs gekookte etensresten) zwier je in die emmer, je strooit er een handvol zemelen (bokashi-starter) over, stampt het geheel wat aan, peert er snel het deksel op en dat herhaal je tot de emmer vol zit. Vervolgens 2 weken laten rusten (lees: anaëroob fermenteren) en je hebt een goedje waar je de aarde in je tuin mee kan verbeteren, je planten mee kan voeden en zelfs je WC mee kan ontstoppen. Hot!

* We groeven een compostsleuf in de tuin. Na het tuinieren in kisten en bakken vorig jaar gaan we dit jaar voor the real stuff: moestuinieren in volle aarde. We bakenden al een stuk van de tuin af waar das Experiment zal plaatsvinden en omdat we niet minder dan een topoogst ambiëren, groeven we op die plaats een sleuf die we vulden met groente- en fruitafval. Weer een laagje aarde erover (ja, dat is wel een must), een paar maanden laten rusten en wooohooo, als dat geen toppompoenen en -courgetten worden dan weet ik het niet meer. 

* Onze nachtkastjes vulden zich met boeken. Het begon met Overleven op je eigen km2, het boek dat begin december in mijn shop arriveerde en dat we ondertussen 'onze bijbel' noemen. Het was ook daar dat we over de bokashi-emmer lazen en tips vonden voor de compostsleuf. Op elke pagina staat wel iets bruikbaars, nuttigs en inspirerends. En het boek telt 304 pagina's. Hellup! 
Vervolgens plunderden we de bibliotheek. Blijven we maar verlengen: De hongerige stad van Carolyn Steel en De eetbare tuin van Alys Fowler. En ook: Boomhutten en speelhuizen, maar dat is dan weer een ander verhaal. Ik ging ook op zoek naar een geweldig goed kookboek, nadat Lisettes Ecofabulous koken was uitverkocht. Ik experimenteerde aan mijn eigenste fornuis naar hartelust met Plenty van Yotam Ottolenghi, maar vond dat nu eigenlijk toch zo geen giller. Ik deed het ook een poos met Puur Plantaardig van Hertsenberg & Bokma, maar dat ziet er niet alleen wat slapjes uit, de recepten zijn dat naar mijn mening ook. Tips zijn dus altijd welkom. Al vond ik ondertussen ook wel dat ene vernieuwende, pittige en spannende kookboek, dat ik weer van voor naar achter en van achter naar voor ga lezen, besmeuren en bekokkerellen. Wait and see... vanaf ca midden februari in de shop. 

* En last but not least: we kregen bezoek. En wat was me dat? Het was bezoek dat onze ogen deed rollen van inspiratie, onze oren deed flapperen van indrukken en onze tongen deed likkebaarden van goesting om alweer in onze tuin te kruipen. Het was meneer Mier die ons in die toestand bracht. Die man weet zowat alles van groendaken, permacultuurtuinen, kastanjeconstructies, beestentorens, bouwen met afvalhout en nog veel meer. Hij maakte een geweldig ontwerp voor onze voortuin, die intussen al 4 maanden braak ligt en dat nog 4 maanden zal doen. Maar dan, dan hé, dan wordt dat hier het mooiste en lekkerste lapje groen van de Gentse suburbia. 

Ik kijk er al naar uit. En ook naar de bosbessen die op een mooie dag aan dit minuscuul struikje zullen bloeien.